De internationale lerarenopleiding Engels van the University of Wolverhampton en de Hogeschool van Amsterdam bestaat bijna twintig jaar. Dit jaar studeerde de vijftiende groep studenten af. Afgelopen vrijdag was er een kleine reünie.
‘Als ik een Nederlands boek wil lezen, koop ik de Engelse vertaling,’ zegt Irma Eijgenhuijsen (27). ‘Class of 2006’ prijkt er op een sticker op haar shirt. Ze is een van de 365 oud-studenten van de opleiding International Degree in English and Education (IDEE). Ze zijn bij elkaar gekomen omdat de opleiding alweer vijftien groepen internationaal georiënteerde leraren Engels heeft opgeleid.
Anders dan bij de reguliere lerarenopleiding Engels spreken de IDEE-studenten niet anders dan Engels. Dat moet ook wel, want de Nederlandse studenten worden vergezeld door Britten. Maar er is nog een belangrijk verschil: de studenten studeren het ene semester in Engeland en het andere in Nederland. Na vier jaar studeren hebben de studenten een wetenschappelijke graad en zijn ze bevoegd om les te geven in het buitenland.
‘Engels heeft altijd al mijn interesse gehad,’ vertelt Irma. Ieder half jaar een andere omgeving leek haar bovendien wel wat. Van de studie heeft ze geen moment spijt gehad. ‘Het leven en studeren in een ander land is echt geweldig. Normaal ga je naar Wolverhampton, ik kon toevallig kiezen voor Glasgow, een geweldige stad voor studenten. Een vriendinnetje van me miste het leven daar zelfs zo dat ze er onlangs maar is gaan wonen.’
West Midlands
Zoals gezegd trekken de studenten doorgaans naar Wolverhampton, de thuisbasis van de Engelse universiteit. Bijna twintig jaar geleden, in 1992, werd de samenwerking opgezet door de toenmalige Hogeschool Holland. ‘Naast een professionele opleiding, wordt het vakgebied ook theoretisch uitgediept,’ zegt Liz Savage, opleidingsmanager van IDEE. ‘In Engeland krijgen de studenten een gedegen basis in onderwijskunde. Daarnaast kunnen ze de taal en literatuur in Engeland zelf bestuderen. Na vier jaar beschikken ze over een wetenschappelijke bachelor van de University of Wolverhampton als een leraarsbevoegdheid van de HvA.’
Tegenover het vakinhoudelijke onderwijs in Wolverhampton staat het praktijkonderwijs in Amsterdam. zowel de Britse als de Nederlandse studenten volgen hun stages in Nederland. Savage: ‘Voor de Britse studenten is dit een grote uitdaging. Wolverhampton ligt in de West Midlands, de bakermat van de industriële revolutie en nu een achtergebleven gebied. Onze studenten zijn vaak de eerste in hun familie die studeren en überhaupt naar het buitenland gaan. Dat ze dat doen is dus van enorme invloed op hun omgeving.’
Sian Cooper (‘echt geen leeftijd noemen!’) is een van die studenten. In de class of 2001 was ze een van de vier Britten. ‘Professioneel heeft de studie me enorm veel opgeleverd. Na acht jaar lesgegeven wil ik verder in de accountancy. Ik ben nog steeds blij dat ik deze opleiding op mijn cv kan zetten, vooral het internationale karakter van de opleiding doet het goed bij werkgevers.’ Wat Amsterdam haar verder nog heeft gebracht? Lachend zegt ze: ‘Heineken. Definitely.’
Excellent
De international georiënteerde lerarenopleiding kwam in 1997 onder de vlag van de HvA. Max Carbaat, tutor en docent, benadrukt het belang van de opleiding. ‘Van de drie lerarenopleidingen die begin jaren negentig een samenwerkingsverband zijn aangegaan met een Engelse universiteit zijn wij de enige opleiding die is overgebleven. Ook hebben wij als enige lerarenopleiding in Nederland vorig jaar de kwalificatie “excellent” van de NVAO gekregen, het orgaan dat de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen waarborgt.’
Net als Cooper roemt ook Yara Gomperts (27) uit de class of 2005 het internationale karakter van de opleiding. ‘Na de middelbare school had ik de keuze. Of werken, of reizen, of studeren. De eerste twee vielen af, maar eigenlijk had ik ook niet zo’n zin in studeren. Dat ik naar het buitenland kon trok me dan weer wel.’ En zo geschiedde. ‘In Wolverhampton was het echt heel leuk. Ik deed daar meer met het Engels dan het lesgeven, want ik wilde absoluut geen docent worden.’
Toch bleek de lerarenopleiding een gouden zet. Na een opleiding pedagogiek en verschillende baantjes begon het toch te kriebelen. ‘Inmiddels werk ik op een school voor kinderen met psychiatrische problemen en gedragsstoornissen.’ Lachend zegt ze: ‘Dat wil ik mijn docenten zo eigenlijk nog wel even vertellen, tijdens mijn afstuderen kreeg ik te horen dat ik het onderwijs nog maar even niet in moest gaan.’
Maar hoe goed de lerarenopleiding ook is, het docentschap blijft een vak apart. Irma Eijgenhuijsen: ‘Uiteindelijk heb ik twee weken voor de klas gestaan. Ik ben hartstikke blij met mijn opleiding, maar doceren is niets voor mij.’ Lachend voegt ze eraan toe: ‘Al werk ik nu wel voor een onderwijsinstelling, Nyenrode. Maar in een hele andere functie. Misschien ga ik later weer eens lesgeven.’
Verschenen in Havana (pdf), november 2010