Mooie mengsels van melancholie en humor

Als verslaggever, filmmaker, toneelman en schrijver bouwde de afgelopen veertig jaar een omvangrijk oeuvre op. Melancholie en humor gaan daarin hand in hand. De komende maanden legt hij zijn werkwijze bloot in een reeks colleges aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Cherry Duyns lijkt op Cherry Duyns. Kent u die?’

Cherry Duyns (65) schreef reportages, maakte televisiesketches, theatervoorstellingen, documentaires en boeken. Maar noemde zichzelf nooit journalist, toneelman, filmmaker of schrijver. Hij gaat het liefste door het leven als verhalenverteller.

Over de verhalen die hij in de loop van de tijd maakte geeft hij de komende maanden een reeks colleges aan de Universiteit van Amsterdam. “Elk jaar nodigen we één of twee eminente professionals uit op het gebied van film, tv of journalistiek,” zegt Frank van Vree, afdelingsvoorzitter Mediastudies. “Cherry Duyns heeft een enorme staat van dienst, daar kunnen studenten nog heel wat van opsteken.”

Bekend werd Duyns in de jaren zeventig met het droogkomische programma Herenleed, dat hij met Armando voor televisie en theater maakte. Met zijn documentaires verwierf hij aanzien in binnen- en buitenland. Hij won onder meer een Gouden Kalf en de Prix Europa. En ook zijn romans vallen in de smaak. Het werk wordt geroemd om de melancholie en de humoristische ondertoon.

“’Cheer up, sprak hij wanhopig’ heeft hij ooit gezegd,” zegt zoon en toneelschrijver Don Duyns (42). “Dat vat mijn vader wel goed samen. Melancholisch aan de ene, humoristisch aan de andere kant.”

Cherry Duyns werd in 1944 geboren in Duitsland, maar groeide op in Haarlem. Dat hij in het land ‘van de vijand’ is geboren, uit een Duitse moeder en een Hollandse vader beïnvloedde hem sterk. De oorlog heeft hij niet meegemaakt, maar toch wordt hij er steeds mee geconfronteerd. Dat vormde al vroeg zijn melancholieke aard. Voeg daar een vader aan toe die werkt als goochelaar en een opa die werkt als circusartiest en de toon voor het latere werk is gezet.

“Cherry Duyns lijkt op Cherry Duyns. Kent u die?” zegt vriend, kunstenaar, schrijver en violist Armando (80). Hij typeert Duyns als kundig, iemand met een oprechte interesse die goed kan interviewen. “En zijn werk beschikt over humor, omdat hij ook een gevoel voor somberheid kent. Dat heeft alles met de oorlog te maken.” Ondanks het leeftijdsverschil voelen de twee elkaar haarfijn aan. “Dat zie je aan Herenleed. Een tijdloos programma. Overigens zijn dit wel de uitingen van een ijdele medemaker.”

Als jongste bediende begint Duyns zijn loopbaan bij de Haagse Post, met kunstredacteur Armando als leermeester. Hij schrijft geruchtmakende reportages, maar stapte in 1973 over naar de televisie. Na veertien jaar journalistiek maakte hij met Armando, en Johnny van Doorn als derde man, Herenleed.  De absurde dialogen tussen twee deftige heren verrijken de taal met nieuw idioom – ‘Wat zegt?’, ‘Wat doet?’.

Voor de televisie vervaardigde Duyns tegelijkertijd indrukwekende documentaires, onder meer over de verpleging van kankerpatiënten.

In het televisiewerk ligt zijn perfectionistisch aard verscholen. Don Duyns: “Mijn broer en ik moesten vroeger verplicht naar Herenleed kijken. Dan was het zitten en koppen dicht. Videorecorders waren er natuurlijk nog niet; mijn vader wilde toch nog controleren of alles klopte.” Zoon Duyns heeft bewondering voor de manier waarop zijn vader naar de wereld kijkt. “Mijn vader heeft een hele scherpe blik. Hij zoekt altijd naar de juiste manier om iets te vertellen. Die dramaturgie kan hij studenten denk ik goed bijbrengen.”

De filmstijl van Cherry Duyns is weloverwogen. “Als je iets snel doet, dan kan het oppervlakkig worden. Ik neem daarom de tijd,” zegt hij er zelf over. In elk van zijn documentaires speelt muziek een belangrijke rol, met de personages uit zijn films bouwt hij een vertrouwensband op. In weerwil van zijn uitstraling – een imposant postuur, zware stem en gesloten gezicht ­– levert het een tedere filmstijl op.

Trompettist André Heuvelman (43) van het Rotterdams Philharmonisch Orkest leerde Duyns op het toneel kennen. Ze vonden elkaar in de obsessie voor de trompet, hoewel Duyns het instrument niet kan bespelen. Hij schreef er een roman over: Dante’s Trompet. De roman vormde het startschot voor een solovoorstelling rondom Heuvelman.

“Dat is hartstikke spannend. Maar het vertrouwen dat hij je geeft is ongelooflijk, overal is ruimte voor. Je durft met ideeën te komen.”

En: “Hij neemt de tijd om iets te maken. Ook op het toneel is hij perfectionistisch.” De samenwerking is goed bevallen, want inmiddels spelen de twee in een nieuw stuk, Kwam een vogel gevlogen, waarin muziek en beeld een prominente rol hebben.

Over drie weken doceert Duyns zijn eerst les. “Wat een gewichtig woord zeg. Wel mooi.” Maar wat hoopt hij de studenten bij te brengen? “Ik zoek altijd naar eigenheid. Daar kan ik de studenten wellicht bij helpen. Wellicht, met een dikke w. Ik zie het bijna als mijn plicht, ik heb de afgelopen jaren zoveel kennis opgedaan. Dat moet je wel doorgeven.”

Het Parool, 9 februari 2010

Foto artikel: Mark van der Zouw