Na driekwart eeuw komt er een einde aan de jachtwerf van de familie Weinholt. Het bedrijf aan de Amstel moet weg vanwege een nieuwe woonwijk.
Het lijkt wel de Kalverstraat, zo druk is het op het terrein aan de Amstel. Het is het een komen en gaan van vaartuigbezitters. De één komt zijn bootje stallen, de ander is op zoek naar onderdelen, een volgende komt domweg een praatje maken. De familie Weinholt is vervlochten met deze ruim drieduizend vierkante meter grond en vijfduizend vierkante meter water in Amsterdam, in de bocht van de rivier, even voorbij de Rembrandttoren aan de Korte Ouderkerkerdijk.
“We wonen, leven en werken hier al sinds de jaren dertig, ” zegt Richard Weinholt (60). “De grond en het water zijn van ons, maar de gemeente doet er alles aan om ons weg te krijgen. We liggen precies in de zichtlijn van de woningen die ze hierachter willen bouwen, het Amstelkwartier. ”
Amsterdam wil in het gebied, dat vooral bekend is vanwege de Hells Angels en de Bijlmerbajes, een nieuwe wijk bouwen, met vierduizend woningen, een park en mogelijk ook nog een drijvend openluchtzwembad. In 2002 werden de eerste plannen gepresenteerd, vijf jaar later werden ze definitief. En de werf moet weg, onder meer dus omdat die het zicht op de Amstel wegneemt. De familie vocht met advocaten tot aan de Raad van State, maar inmiddels is de gemeente de onteigeningsprocedure al begonnen.
“We hebben ons hele leven moeten knokken om het zo te krijgen. We hebben meegedacht over oplossingen, we hebben zelfs een architect in de arm genomen, ” aldus Weinholt. “Ik vind mijn werk fantastisch, maar het is me een blok aan mijn been geworden door al dit gedoe. We hebben onze reserves al moeten aanwenden. ”
Vader Otto Weinholt begon het bedrijf in 1932 samen met zijn zwager Gijs Dekker. Van drie kleine werfjes pachtten ze de middelste. Het bedrijf, dat boten produceerde en repareerde, groeide uit tot een begrip. In de jaren zeventig kwamen alle werfjes in eigendom van de familie Weinholt en een kleine tien jaar later namen de broers Richard en Irvin (59) het bedrijf over. Vader Otto trakteerde zichzelf en zijn vrouw voor zijn pensioen op een tweejarige rondreis door Europa, natuurlijk op een zelfgebouwde boot.
“Het is fantastisch om hier op te groeien. Toentertijd was het nog een eiland, de Omvalbrug was er nog niet, we moesten met het pontje naar school, ” vertelt Richard lachend. “Er bestond geen twijfel over onze toekomst, mijn broer en ik gingen het bedrijf in. Ik specialiseerde me in het hout, Irvin in het staal. Tot op de dag van vandaag is het werk zo verdeeld. Sinds we het watersportwinkeltje zijn begonnen, bouwen we alleen geen eigen boten meer. ”
De werf trekt klussers uit heel Amsterdam. Ook op deze doordeweekse dag. In de winkel sprokkelen ze hun onderdelen bij elkaar, die ze even later zelf inbouwen – eventueel met hulp. Terwijl zoon Thomas (27) de winkel in de gaten houdt, klust Richard aan een klassiek Zweeds schip uit 1930. Buiten kijkt moeder Gonnie (84) uit over de Amstel. Broer Irvin is, met de boot, op vakantie.
“We vormen hier een kleine gemeenschap, ” zegt Richard. “Dat is zo gegroeid, mijn moeder woont op de ark, mijn broer in het huis en ik op een schip. Met de andere mensen op de werf raak je bevriend. Na zoveel jaar raak je vervlochten met een plek. Toen mijn vader in 2004 overleed, is zijn as hier ook uitgestrooid. ” Hoe de toekomst er uitziet? “We kunnen een zak geld krijgen, maar waar moeten we dan heen? ”
De familie heeft een petitie opgesteld om te pogen toch nog een oplossing te krijgen. Inmiddels hebben ruim 2200 mensen getekend tekenden voor het behoud van de haven, de werf en de winkel. Tekenen kan nog steeds, maar u moet er voor naar het winkeltje.
Het Parool, 8 augustus 2009