De sloopregeling voor oude auto’s is nu een paar weken van kracht. Auto Recycling Willy profiteert. ‘Het gaat niet om het milieu, het gaat om de economie.’
Met een flinke vaart komt Willy Onderstal (62) het autokerkhof opgereden. Twee sloopauto’s worden met een vorkheftruck van de wagen gehesen. “Meld ze gelijk even af, ” zegt de autosloper tegen kompaan Naushad Ketwaru (40). In het kleine kantoortje van Auto Recycling Willy voorziet hij de kentekenbewijzen even later van een stempel: ‘ Vernietigd’.
De sloperij in het Westelijk Havengebied is één van de drie eindstations voor afgedankte auto’s in Amsterdam. Met de enkele weken geleden ingevoerde sloopregeling voor oude, vervuilende auto’s hoopt het kabinet de komende jaren zo’n honderdduizend oude auto’s onklaar te maken in sloperijen als deze. Goed voor het milieu, de autobranche én de recycle-industrie.
“Ze zeggen wel dat het om het milieu gaat, ” zegt Ketwaru met een sterk Amsterdamse tongval. “Maar het gaat natuurlijk om de economie. Normaal zouden de auto’s van de sloopregeling in de handel blijven, logisch want het zijn prima bakken. ” Hij wijst op een Peugeot 206, bouwjaar 1999, dieselmotor. “Met de milieuschade valt het wel mee. ”
Hoe dan ook, de laatste weken haalt Willy vijf tot zeven auto’s per dag uit elkaar, terwijl dat in een normale, rustige week zo’n tien auto’s per week zijn. De toename is toe te schrijven aan de autodealers, die meer oude auto’s aanleveren.
In de achterste loods begint de motor van een pomp te ronken. Eén van de auto’s is al op de brug gehesen. Benzine, olie en rem- en koelvloeistof worden via verschillende slangen uit de wagen gezogen. In een klein kwartiertje is de wagen ontdaan van alle vloeistoffen. Stap één van het sloopproces zit er op.
Ketwaru wijst op een sticker met een barcode, de formele kant van de zaak. “Zodra we een wagen binnenkrijgen, melden we die af bij de RDW (de vroegere Rijksdienst voor het Wegverkeer – red.), officieel bestaat de wagen dan niet meer. Aan de hand van die sticker zijn de verschillende onderdelen later nog te herleiden tot de auto. Voor de controles is dat nodig. ”
Juist die controles zijn de laatste jaren flink aangescherpt. Eind jaren tachtig schoten autosloperijen als paddenstoelen uit de grond, zo’n tweeduizend telde Nederland er op zeker moment. Het milieu leed daaronder. In opdracht van het ministerie van Vrom heeft de autobranche daarom een organisatie in het leven geroepen die belast werd met de vermindering van het afval van afgedankte auto’s. In 1995 ging Auto Recycling Nederland (ARN) van start. Sindsdien is het aantal sloperijen flink gedaald, 450 telt Nederland er nu nog. Ze moeten gecertificeerd zijn volgens de KDZ-norm (Kwaliteits Zorg Demontage).
Daar bovenop kunnen slopers lid worden van de ARN. Dat brengt een goede naam met zich mee, maar ook een reeks plichten. Om aan alle regels van de ARN te voldoen, investeerde Onderstal de afgelopen jaren zo’n half miljoen euro. Hij moest onder meer de aftapstraat voor olie en benzine aanschaffen en de loodsen voorzien van een betonnen vloer.
“In Amsterdam zijn maar twee autosloperijen aangesloten bij de ARN. Voor ons is dat wel gunstig, dealers uit de regio komen al snel hier terecht, ” zegt Ketwaru terwijl hij naar de garage van het bedrijf loopt. Achterin vloekt een monteur op een BMW uit de vijfserie, bouwjaar 2004, dieselmotor. “Deze auto’s zijn een crime. Zitten totaal onlogisch in elkaar. Maar ik zal slagen, ik ben een winnaar. Toch baas?! ”
Ketwaru lacht, hij is inderdaad de nieuwe baas. Anderhalf jaar geleden werd hij opgeschrikt door de milieuzone die zou worden ingevoerd. Tot dan toe werkte hij bij zijn vader in de garage, in de Tweede Helmersstraat. Maar viel er binnen de ring nog wel droog brood te verdienen in de toekomst?
Bij Onderstal kon hij instappen, buiten de ring, buiten de milieuzone. “Die hele milieuzone bleek een farce, van begin af aan. Dat is toch belachelijk? Mensen hebben risi-co’s genomen door die geitenwollen sokken. Ik heb er nog geluk mee gehad want ik kon hier instappen en de garage verder uitbreiden, we repareren nu veel meer auto’s en doen apk-keuringen, ” aldus Ketwaru. “Als oude Willy ermee kapt, neem ik de boel over. ”
In een oude Chevrolet komt Dave (40) het terrein op. Hij laat zijn auto keuren. In de sloopregeling ziet hij niets. “Zevenhonderdvijftig euro krijg je toch? Daar kun je toch geen nieuwe auto van kopen, als je dat bedrag pint is het zo weg. ” En: “In de stad moet je ook geen nieuwe willen. Je hebt zo een fiets tegen je wagen. ”
In stap twee van het proces wordt de auto uit elkaar gehaald. De binnenbanden, de veiligheidsgordels, de wieldoppen, de lampen en het purschuim; alles wordt gescheiden en gerecycled. Bruikbare onderdelen gaan in de verkoop. Ketwaru: “Voorheen sloopten we, ramen werden kapotgeslagen. Nu demonteren we, in je eentje ben je nu wel zeker een dag bezig een auto uit elkaar te halen. ”
Minister Jacqueline Cramer heeft 65 miljoen euro voor de regeling uitgetrokken, de autobranche heeft daar nog eens twintig miljoen bijgelegd, uit de pot met verwijderingsbijdragen. De gemeente overweegt er nog een schepje bovenop te doen. Amsterdammers kunnen dan een extra premie krijgen.
De Chevrolet heeft de apk doorstaan. Ketwaru heeft de handen weer even vrij en laat de opslag van bruikbare onderdelen zien. “We zijn de opslag langzaam aan het opbouwen. Dat is dan mijn invloed. Het loopt allemaal wel, mijn vader stuurt de grote klussen uit zijn garage inmiddels door naar ons. Daar hebben we onze handen ook vol aan. ” Onbruikbaar restmateriaal wordt in tonnen en kratten gegooid, de carrosserie wordt op het, bescheiden, autokerkhof gedumpt. “Alles wordt apart opgehaald door de ARN, of andere bedrijven die zijn aangesloten, ” zegt Ketwaru.
Het regent, de koffie pruttelt. Dave is terug, met saucijzenbroodjes en pistolets gezond.
Oude Willy rijdt weer weg, de sloopauto’s wachten.
Het Parool, 19 juni 2009